Boomveiligheidscontrole - VTA Boomveiligheidsinspectie
|
Reuzenzwam Meripilus giganteus
Waardplanten: vooral oudere exemplaren van beuk, Amerikaanse eik en paardenkastanje. De zwam veroorzaakt een omvangrijk rottingsproces in de wortels, waardoor de boom gevoelig wordt voor windworp. Terwijl de bovenste wortels nog volledig gezond zijn, kunnen dieper gelegen wortels ernstig aangetast zijn.
Wilgenhoutrups (Cossus cossus)
Waardplanten: alle loofbomen, behalve beuk. Vooral bomen inwegbermen met bastschade worden ernstig aangetast. Kenmerken: nachtvlinder, bruingrijs van kleur en 4 tot 5 cm lang, vleugelspanwijdte tot 8 cm. Larve: vingerdik en tot 10 cm groot. De aantasting is te herkennen aan de grote, ovale openingen. Uit de opening kan sterk naar azijn ruikend, afgewerkt nat boormeel komen. De rups maakt azijnzuur aan om het hout enigszins te kunnen verteren. De larven vreten op uitgebreide schaal gangen in het hout van de stam. Heeft aantasting eenmaal plaatsgevonden, dan wordt de boom steeds opnieuw door volgende generaties benut. In zo geval wordt de boom een besmettingsbron voor bomen in de directe omgeving. Een tekort aan geschikt voedsel kan er toe leiden dat oudere rupsen de boom verlaten en kruipend een nieuwe zoeken (zo al deze op de foto). Zwaar geïnfecteerde bomen kunnen zodanig zijn uitgehold dat zij bij sterke wind kunnen breken en daarmee gewaar opleveren. Ook is er een risico op secundaire infectie door hout parasitaire schimmels. Bestrijding: Er zijn proeven gedaan met doden van wilgenhoutrupsen door het spuiten van heet water in de boorgangen. Hiervoor werd gangbare reiningsaparatuur gebruikt. Door contact met heet water van 70 graden sterven de rupsen direct. |